Elke liefhebber van wat oudere muziek zal het nummer “Hound Dog” waarschijnlijk wel kennen. “Een grote hit van Elvis Presley”, zeggen de mensen die de hoofdpunten van de muziekgeschiedenis kennen. Een kenner weet daar dan op te antwoorden dat het eigenlijk een hit van “Big Mama” Thornton was. Wie er nog meer van weet zegt dan dat het geschreven is door het beroemde muziekduo Leiber en Stoller.
Jerry Leiber (1933-2011) & Mike Stoller (1933- ) was een Amerikaans duo tekstschrijvers/muziekproducers. Behalve “Hound Dog” zijn andere bekende werken van hen: “Jailhouse Rock” (Elvis Presley), “Searchin’” en “Yakety Yak” (The Coasters) en diverse nummers van The Drifters. Al met al waren ze betrokken bij zo’n 70 hitparade nummers. Hier vind je een volledige lijst.
Vandaag ga ik het hebben over “Hound Dog”.
Willie Mae “Big Mama” Thornton zong in 1952 op een meesterlijke manier het nummer “Hound Dog”. Het was een nummer van het Peacock label. Vanwege het succes kwam er een hele rij covers, parodieën en antwoordplaten uit. Een van de covers was van Freddie Bell & The Bellboys (1955). Dit was het nummer dat Elvis Presley er in 1956 toe bracht ook een cover te maken. Zijn “Hound Dog” werd zoals we allemaal weten muziekgeschiedenis. Een van de eerste covers werd al snel ook een van de meest omstreden covers. Het antwoordnummer van Rufus Thomas uit 1953 zorgde er bijna voor dat Sam Phillips’ Sun Records failliet ging.
De originele “Hound Dog” kwam razendsnel tot stand. Zo heel af en toe hoor je dat wel eens bij onverwachte grote hits. Leiber en Stoller (in 1952 waren ze beide 19) werden door tekstschrijver, muzikant en bandleider Johnny Otis uitgenodigd om te komen luisteren naar zijn ontdekking Willie Mae Thornton. Ze werden letterlijk door haar ondersteboven geblazen. In een interview zei Jerry Leiber ooit: “ze zag eruit als de grootste, stoerste en opvliegendste meid die je ooit gezien hebt. Ze was stoer en ruig, een echte berin.”
Het duo reed terug naar huis en binnen een kwartier was: “Hound Dog” geschreven. Gewapend met hun tekst reden ze terug naar de studio van Otis. De eerste pogingen van Willie Mae waren niet tot volle tevredenheid van het duo. Ze vonden dat het nummer een meer “grommende, rauwe” klank moest hebben. Na wat heen en weer gebabbel besloot ze het te proberen. In het begin waren ze het ook oneens over de tekst. Leiber en Stoller hadden het veel te ruw gemaakt. Het kwam er in feite op neer dat Willie Mae tegen de mannen zei: “Go f*ck yourself”. Johnny Otis vond dat helemaal niks en de tekst moest veel minder ruw worden. Uiteindelijk kwamen ze dus op “You ain’t nothing but a hound dog”. De band haakte er ook goed op in en met Johnny Otis op drums ontstond een historisch nummer. Er waren slechts twee takes voor nodig en een enorme R&B-hit was geboren. Willie Mae kreeg de bijnaam “Big Mama”. Binnen enkele weken kwam het op nummer 1 in de R&B hitlijst. Uiteindelijk werden het 500.000 keer verkocht.
Omdat het nummer enorm aansloeg probeerden veel anderen een graantje mee te pikken van het succes. Alleen al in 1953 kwamen er covers en antwoordplaten van: Little Esther, Roy Brown, Tommy Duncan, Rufus Thomas, Rosco Gordon, Smiley Lewis, Billy Starr, Jimmie Wilson en Jack Turner.
Het meest succesvolle antwoordnummer was: “Bear Cat” van Rufus Thomas. Dit werd uitgebracht door Sun Records uit Memphis. Nadat Sam Phillips, de eigenaar van Sun Records, de hit van Big Mama Thornton had gehoord herschreef hij de tekst. Hij schreef de tekst vanuit een mannelijk oogpunt. De man reageert op de woorden van de vrouw uit het origineel. Hij liet de melodie en het akkoordenschema hetzelfde. Aan de lokale diskjockey Rufus Thomas werd gevraagd of hij het nummer wilde zingen. Het nummer leek in feite behoorlijk op dat van Big Mama Thornton. Er waren mauwende en sissende katten te horen waar in het origineel hondengeblaf te horen was. Het resultaat was even grappig als het origineel. Daardoor sloeg ook dit nummer flink aan. “Bear Cat” kwam enkele weken na “Hound Dog” uit en racete naar nummer 3 in de R&B-lijst.

De eigenaar van Peacock Records (Don Robey), was tevens eigenaar van Lion Music Publishing Company, waar Leiber en Stoller een contract hadden. Oorspronkelijk registreerde Robey “Hound Dog” met zichzelf en Thornton als auteurs. Later wijzigde hij het auteursrecht om Leiber, Stoller en Otis te vermelden. Dat kwam omdat Johnny Otis ten onrechte tegen Robey gezegd had dat hij een van de schrijvers van het nummer was en dat hij een volmacht had voor Leiber en Stoller. Leiber en Stoller waren toen nog halverwege hun tienerjaren (minderjarig dus) en moesten hun moeders de contracten met Lion Music laten tekenen. Robey had, net als de meeste eigenaren van uitgeverijen in die tijd, al juridische diensten ingeschakeld om zijn werk te beschermen. Hij nam snel contact op met Phillips over de licentieverlening voor het nummer dat dus eigendom was van zijn uitgeverij. Phillips reageerde echter niet en Robey spande een rechtszaak aan tegen Sun Records en Sam Phillips aan wegens auteursrechtschending. Daarbij eiste hij royalty’s en schadevergoeding. Robey won en Phillips moest betalen. Naar verluidt moest Phillips 2% van de royalty’s (plus de proceskosten) voor “Bear Cat” aan Lion betalen. Sun Records bevond zich op dat moment in zwaar weer en had er failliet aan kunnen gaan. Sam Phillips zag zich vervolgens genoodzaakt het contract van Elvis Presley voor een geschatte 35.000 dollar aan RCA Victor te verkopen.
Ook Johnny Otis werd onderwerp van rechtszaken. Hij stond namelijk op de originele registratie als medeschrijver wat in feite helemaal niet zo was. Wat geharrewar (rechtszaken) betreffende de cover van Little Esther had als resultaat dat Otis als tekstschrijver werd geschrapt.
Ook de beroemde cover van Elvis Presley leverde een rechtszaak op. Otis startte een zaak tegen Elvis Presley en het duo Leiber/Stoller. Hij meende namelijk nog steeds medetekstschrijver te zijn. Bij het proces verbaal verklaarde Willie Mae Thorton dat Otis geen enkele rol had gespeeld bij het schrijven van het nummer. Ze zei dat ze haar geïmproviseerde commentaar tijdens de gitaarsolo zelf had geleverd. Otis verloor en Jerry Leiber en Mike Stoller bleven de enige auteurs.

In mei 1973 schikten alle partijen en Leiber en Stoller ontvingen nagekomen binnen- en buitenlandse royalties.
Big Mama Thornton zelf heeft overigens nooit royalties voor “Hound Dog” gekregen. Ze kreeg 500 dollar voor de opname maar royalties heeft ze nooit gehad. Niet van haar eigen versie en ook niet van de covers. Ze bleef haar leven lang boos over het feit dat Elvis rijk werd door haar nummer.
De originele “Hound Dog” en meerdere covers hebben talloze onderscheidingen ontvangen. Het nummer was een hit in de R&B-, country- en pophitlijsten van diverse artiesten. De Presley-versie stond in 1956 op nummer één in alle drie de hitlijsten. Zowel de Thornton- als de Presley-versie zijn in meerdere films gebruikt.
Het nummer is door talloze artiesten gecoverd. De Presley-versie werd opgenomen in de Grammy Hall of Fame. De Rock and Roll Hall of Fame heeft het opgenomen als een van de 500 beste nummers die de rock-‘n-roll hebben gevormd.
Bron: American Blues Scene.
Big Mama Thorton:
Freddie Bell & The Bellboys:
Elvis Presley:
Rufus Thomas:
Little Esther:
Johnny Joosse, juli 2025
